Goh, volgens mij ben ik een boek aan het schrijven
Een boek schrijven is een wens die op veel bucketlists voorkomt, maar om eerlijk te zijn heeft het nooit op die van mij gestaan. Ik beschouwde mezelf ook nooit als schrijfster. Tot iemand van mijn schrijvers-feedback-clubje een keer aan mij vroeg: “met welk doel kom je hier eigenlijk?”
“Om beter verhalen te leren vertellen,” antwoordde ik.
“Waarom wil je dat?” vroeg hij. Dat vond ik wel een lastige.
“Omdat die verhalen in mij zitten en ik ze tot leven wil brengen voor anderen,” was mijn antwoord.
“Dan ben je dus schrijfster,” concludeerde hij laconiek. Op dat moment realiseerde ik me dat schrijven veel meer voor me betekent dan zomaar een hobby. Het is onderdeel van wie ik ben.
De roots van ‘Liefde of luchtkasteel?’ liggen in een verhaal dat ik in 2015 schreef voor een erotische schrijfwedstrijd. Het was zo’n fijn verhaal om te schrijven. Toen het af was voelde het niet als een eind maar als een begin. De hoofdpersonen Ewout en Michelle nestelden zich in mijn hoofd en in mijn hart en begonnen een eigen leven te leiden. Ik schreef een vervolg en vervolgens een vervolg op het vervolg. Ineens had ik de eerste drie hoofdstukken en de verhaallijn van de roman waarvan ik niet wist dat ik hem aan het schrijven was op papier staan. En ja, wat doe je dan?
Geen boemeltje maar een rollercoaster
De schrijfster in mij had de beslissing al genomen: dit boek moest er komen. Wist ik veel. Vol enthousiasme begon ik aan mijn reis en kwam er al snel achter dat ik me niet in het boemeltje tussen Oldenzaal en Zutphen bevond, maar in een rollercoaster waar menig pretpark jaloers op zou zijn. De pieken en dalen die elke schrijver wel kent, ik kwam ze allemaal tegen. De euforie van het tot leven komen van je idee, een beschrijving die zomaar uit je toetsenbord lijkt te rollen en die meteen helemaal goed is, een spitsvondige dialoog die je midden in de nacht bedenkt, de kleine grapjes en stukjes van jezelf die stiekem in het verhaal opduiken. Maar ook de frustratie van het chronische tijdgebrek, het moedeloos staren naar een leeg scherm, de slapeloze nachten vanwege niet te stoppen hersenactiviteit, de twijfels (met name rondom de seksscènes): wat zullen mijn kinderen/ouders/vrienden/collega’s/de rest van de wereld hiervan vinden?, het eindeloos blijven herlezen en herschrijven omdat het altijd beter kan.
Liefde of luchtkasteel? vroeg ik mezelf wel eens vertwijfeld af.
Mama heeft een seksboek geschreven
Voor ik het wist was ik tweeënhalf jaar en een heleboel schrijf- en zelfkennis verder. Het moment brak aan dat ik mijn stille liefde zou moeten gaan delen met anderen als ik er verder mee wilde komen. En dat is toch wel een dingetje. De eerste feedback uit mijn directe omgeving was bemoedigend:
“Waar gaat je boek over mam?”
“Het is een liefdesroman.”
“O, over seks zeker. (Kokhalsgeluiden). Nou, dat ga ik definitely nooit lezen hoor!”
Manlief werkte zich wel manmoedig door het manuscript heen. Onvermoeibaar en zonder commentaar corrigeerde hij de gevolgen van mijn d/t-dyslexie (god wat hou ik van hem!). Ook had hij een paar echt nuttige tips voor het verhaal. Niet eens zoveel, daar was ik eigenlijk wel verbaasd over. Ondanks dat hij niet tot de doelgroep van het boek hoort, vond hij het verhaal goed in elkaar steken en vermakelijk om te lezen (maar dat laatste kan ook komen omdat hij enkele – enkele hoor, niet veel – overeenkomsten meende te herkennen tussen zichzelf en Ewout 😉 ).
Ik vind die Ewout maar een eikel!
Hierna vroeg ik een aantal dames uit mijn vrienden- en kennissenkring waarvan ik weet dat ze liefhebber zijn van het romantiek/erotiek-genre en een collega-schrijfster mijn boek proef te lezen en feedback te geven. Dat vond ik ontzettend spannend. Achteraf vond ik het ook ontzettend leuk, want naast dat het goede informatie over het verhaal en de schrijfstijl opleverde, zag ik voor het eerst dat mijn verhaal iets met de lezeressen deed. Dat het ze raakte op wat voor manier dan ook. Reacties als: ‘Ik vind die Ewout maar een eikel!’ en ‘De feedback voor vandaag: ik had ineens belangrijkere dingen te doen (in de slaapkamer 😀 )’ lieten mij van oor tot oor grijnzen. Emoties opgeroepen door iets dat ík heb geschreven, hoe gaaf is dat?!
Nog een keer?!
En dan denk je tijdens het doorlezen van je manuscript ineens: dit is het eigenlijk wel, ik denk niet dat het van meer bijschaven nog beter wordt. Cool, ik heb gewoon een boek geschreven! Die achtbaanrit was best onstuimig en vaste grond onder mijn voeten voelt heel comfortabel. Zal ik het gewoon hierbij laten? Ik bedoel, dit is al een hele prestatie.
Maar ja, daar is mijn innerlijke schijfster het natuurlijk niet mee eens. Ik wil meer mensen bereiken met mijn boek, de liefde verspreiden ;-). Dan zal ik dus een uitgever moeten vinden die ‘Liefde of Luchtkasteel’ wil uitbrengen. O god, ga ik mezelf dat echt aandoen? Zo ben ik helemaal niet. Mezelf in the picture proberen te spelen? Met een kans van 99,9% dat je wordt afgewezen? Ik ben geen lekker wijf met een vlotte babbel. Laat mij maar gewoon op de achtergrond lekker schrijven.
Maar niet geschoten is altijd mis. Misschien kan ik het voor elkaar krijgen op een manier waarbij ik mezelf niet al te veel geweld aan hoef te doen. Ik moet het op z’n minst proberen.
Met gemengde gevoelens stap ik opnieuw in het karretje. Terwijl ik langzaam ophoog word getakeld hoor ik mijn eigen twijfel weerklinken in het ritmische geratel van de ketting: liefde of luchtkasteel?, liefde of luchtkasteel?, liefde of luchtkasteel? Ik probeer te zien wat er na het hoogste punt voor me in het verschiet ligt. Een vrije val, een looping, een ontsporing, een lancering naar de maan? Dan voel ik de zekerheid van de veiligheidsstang die me stevig tegen de stoel drukt en geef me over aan het onbekende. Het verschil is een kwestie van vertrouwen.
Wordt vervolgd.
1 Pingback