Ik haat kerst. Wat een k** feest. Ik haat de zoetsappige muziek, de kitscherige versieringen, het buitensporige geschrans, het opgeklopte sentiment en de huichelachtige gezelligheid. Maar bovenal haat ik de meewarige blikken van de mensen in mijn omgeving. Ik zie ze denken: wat doen we met Floor tijdens de kerstdagen?
Rot op! Ik vier geen kerst. Alle uitnodigingen heb ik weten te ontwijken of af te slaan. Zorgvuldig heb ik mijn “verdwijning” tijdens deze kerstdagen gepland:
- Onderduikadres: mijn woonkamer (check)
- Voedselvoorraad: chocolade, chips en gin-tonic in overvloed (check)
- Entertainment: dvd’s van “Cocktail” en “Verliefd op Ibiza” (check)
Jij hebt mij verdomme in de steek gelaten, dus ik ga de voorrechten van het alleen zijn ten volle uitbuiten! Ik trek de gordijnen dicht en steek wat kaarsen aan. Kerst en kanker beginnen allebei met een k.
Na twee gin-tonics gaat de deurbel. Shit, daar heb ik echt geen zin in hoor. Ik negeer het en zet de tv harder. Maar het bellen gaat hardnekkig door. Met een zucht druk ik op de pauzeknop van de afstandsbediening. Het gezicht van Tom Cruise bevriest in een bizarre grijns op het beeldscherm. Gelaten loop ik naar de voordeur. Laat het alsjeblíeft niet mijn moeder zijn. Maar er is niemand. Ik leun naar buiten en kijk de straat in. Niets.
Dan zie ik een pakje op mijn mat liggen. Het is vierkant en rood, met een strik erom. Ik kijk nogmaals om me heen. Kwaad gooi ik de deur dicht. Typisch dat mensen niet kunnen accepteren dat je gewoon geen kerst wilt vieren en je dan cadeautjes gaan opdringen. Recalcitrant plof ik op de bank. Ik zet de film weer aan en trek een zak chips open. Misschien komt er een zwerver langs die blij is met een pakje.
Maar na tien minuten voel ik me toch een beetje schuldig. Iemand heeft wel moeite gedaan voor dat cadeautje. Het uitgezocht, gekocht en mooi ingepakt. Ik kan op zijn minst wel even kijken van wie het is en wat erin zit.
In no-time ben ik terug met het pakje in mijn handen. Onderzoekend bekijk ik het van alle kanten. Het is een doosje dat bestaat uit twee in elkaar vallende delen die bijeen worden gehouden door de strik.
Ik peuter de strik los en open het doosje. Het is gevuld met rood vloeipapier waar doorheen ik iets zie knipperen. Verbaasd vouw ik het vloeipapier open. Het knipperende voorwerp is een rode knop. Aan de knop is een digitale teller bevestigd die seconden terug telt. Hij staat op 3:51.
Geschrokken laat ik het doosje vallen en sla mijn hand voor mijn mond. Wat is dit? Het is toch geen bom?! Dan valt mijn oog op het handgeschreven kaartje dat op de grond ligt. Met trillende handen pak ik het op en lees: “druk op tijd op de rode knop en je diepste verlangen zal werkelijkheid worden.”
Ik staar naar het kaartje en lees de boodschap nog een keer. Mijn vingers verfrommelen het papier. Het is duidelijk dat iemand een flauwe grap met me uit wil halen. Maar wie? En waarom? Mijn ogen glijden naar de knop die knipperend op de grond ligt. De teller staat op 2:06. Tijd tikt terug. Glipt door mijn vingers, meedogenloos en ongrijpbaar.
Ho! Wacht even. Ik laat me echt niet gek maken. Hier werk ik niet aan mee. In één beweging pak ik alles op van de vloer en gooi de hele flikkerse bende in de vuilnisbak. Stelletje malloten! Ik ga verder met mijn date met Tom. Man, wat kan die kerel shaken!
Mijn diepste verlangen, wat is dat eigenlijk?
Niet aan denken!
Maar wat nou als …
Niet aan denken! Hij kent een heleboel versiertrucs die Tom, en hij lacht ook best leuk.
Oké, ik ben knettergek, maar ik moet het weten. Het volgende moment hang ik op de kop in de vuilnisbak om het rode knopje eruit te vissen. Terwijl ik een blaadje sla terug gooi in de ton staar ik gebiologeerd naar de teller: 0:05. Tijd om na te denken heb ik niet meer. Met de palm van mijn hand druk ik de knop in. De teller blijft staan op 0:02. Daarna niets.
Ik word wakker, liggend op het strand. Warme zonnestralen likken aan mijn huid. Een zacht briesje zorgt voor verkoeling. Snel krabbel ik overeind en kijk verbaasd rond. Wit zand, azuurblauw water en palmbomen. Kerst, kou en herinneringen zijn ver, ver weg. Dit is mijn perfecte plek! Verderop staat een tafeltje met cocktails. Tom?
‘Florence!’ Bij het horen van je stem krijg ik een knoop in mijn buik. Er is maar een persoon op de wereld die mij altijd bij mijn volledige naam noemt en dat is niet Tom. Tussen de palmbomen door loop je op me af. Je ziet er anders uit. Niet met het kale hoofd en het opgeblazen gezicht waar ik zo slecht aan kon wennen. Maar meer zoals vroeger. Met een volle haardos, strakke kaaklijn en ogen die onbevangen lachen. Zonder pijn. Je prachtige naakte lijf, sterk maar niet overdreven. Zonder littekens. Ik kan niet stoppen naar je te kijken, bang dat je zult verdwijnen als ik met mijn ogen knipper. Vlak voor mijn neus sta je stil. Voorzichtig leg ik mijn hand tegen je borst. Je huid is warm. Ik onderdruk een snik. Met je vinger onder mijn kin til je mijn gezicht op, zodat ik je aan moet kijken.
‘Liefste, eindelijk. Ik heb op je gewacht.’ Je lippen sluiten zich om de mijne in een tedere kus. Je smaak en geur penetreren mijn zintuigen. Elke vezel in mijn lijf herkent je. Ik sta mezelf toe te geloven in dit moment. Hier en nu, verder niet. Mijn mond verwelkomt jouw tong zonder voorbehoud. Jouw energie en kracht brengen mijn zachtheid en vrouwelijkheid tot leven als een onvermijdelijke natuurwet. Zo is het altijd geweest tussen ons. Onze kus verdiept zich, elke rationele gedachte naar de achtergrond dringend, eindeloos en adembenemend.
Als onze lippen zich van elkaar losmaken, kijk ik je verbaasd aan. Onderzoekend glijden mijn vingers over je gezicht. Ik voel de stoppeltjes waar ik altijd zo gek op was. Duizend vragen zou ik willen stellen. Maar ik doe het niet. Mijn ogen drinken gulzig het beeld van jouw bruine, lachende gezicht dat de herinnering aan dat doodse masker in die kist doet vervagen.
‘Kom, we gaan zwemmen!’ roep je. Ik kijk toe hoe je naar het water rent en soepel in de branding duikt. Uitgelaten ren ik achter je aan en gil als ik struikel en kopje onder ga in het kristalheldere water. Proestend kom ik boven. Je bent al bij me en jouw arm ondersteunt me om op de been te blijven in de stroming. We laten ons meedeinen op de golven, terwijl onze lichamen al zwemmend om elkaar heen dansen als twee spelende dolfijnen. Dan pak je me vast om mijn middel en trekt me stevig tegen je aan. Alle speelsheid is ineens verdwenen. Ik voel jouw erectie dwingend tegen mijn dijen duwen.
‘Ik wil met je vrijen Florence.’ zeg je onomwonden en zet mijn lichaam ogenblikkelijk in vuur en vlam. Ik knik ademloos, niet in staat om iets te zeggen. Hand in hand waden we zo snel we kunnen door de branding terug naar het strand. In de schaduw van een palmboom staan we tegenover elkaar. Vol verwachting van wat komen gaat. Zo vertrouwd, maar toch ook weer niet. Ik slik, niet wetend hoe te beginnen. Maar dan zijn daar ineens jouw handen, jouw lijf, jouw mond. Jij weet nog precies wat je moet doen, heel precies. Het is als thuiskomen na een lange reis, uitgehongerd en onverzadigbaar. Steeds opnieuw laait ons liefdesspel op tot we totaal uitgeput zijn.
De branding ruist onafgebroken op de achtergrond. Op onze zij liggen we naar elkaar te kijken. Eindeloos. Bang dat dit moment voorbij zal zijn als we onze ogen sluiten.
Dan zie ik opeens je gezicht in zwart-wit en gaat er een schok door mijn lichaam. Jouw beeld vervaagt voor mijn ogen, in blokjes, alsof er storing in het signaal zit. Opnieuw schokt mijn lijf zonder dat ik daar controle over heb. Wat gebeurd er?! Gealarmeerd roep ik je naam. Jouw hand pakt de mijne in een vaste greep. Je stem lijkt van heel ver te komen.
‘Ze proberen je terug te halen Florence. Luister goed…’ Ik voel dat je iets in mijn hand stopt. Verbaasd kijk ik wat het is. Het zijn een stuk of wat glanzende rode besjes. ‘Eet de besjes, Florence, dan kun je voor altijd hier blijven. Bij mij!’
Een steeds sterker wordende kracht begint ons uit elkaar te drijven. Langzaam verliest jouw hand zijn grip op de mijne. Radeloos kijk ik naar de besjes. Er gaat van alles tegelijk door me heen. Herinneringen, angst, hoop, kwaadheid, ongeloof.
Maar boven alles is het mij duidelijk dat ik moet kiezen. Nu. Voor altijd hier blijven of voor altijd afscheid nemen? Er ontstaat kortsluiting in mijn hoofd. Dat is een onmogelijke keuze. Alles in mij verzet zich, maar mijn tijd is op. Ik moet kiezen. Uit alle macht onderdruk ik mijn paniek. Ik sluit mijn ogen en snoer mijn gedachten de mond.
Dan probeer ik te luisteren, diep van binnen, naar mijn hart. Het duurt even, seconden verstrijken, maar dan hoor ik het, luid en duidelijk. Ja, het klopt! De rust die over mij neerdaalt, is weldadig en maakt mijn keuze ineens heel helder. Ik weet welk pad ik moet gaan. Voor het eerst sinds hele lange tijd voel ik dat het goed is. De woede die onderdeel van me geworden leek te zijn, is weg. Om mijn lippen plooit zich voorzichtig een glimlach. Ja, ik weet het zeker. Het klopt.
Sanna
Toch best nog wel ‘feel good’ hoor, maar inderdaad net even anders 🙂 Stoort me wel een beetje dat ik niet weet wat zij zo zeker weet.
Monica Roos
Hahaha dat was ook de bedoeling 😉