“Woooohoooo!” Met een juichende overwinningskreet stootte piratenkapitein Edward Morgan zijn vuist in de lucht. Tevreden keek hij achterom naar de brandende puinhoop die een uur geleden nog het trotse schip van zijn tegenstander was geweest. De laatste in een lange rij opponenten. Edward had een spoor van dood en verderf achtergelaten in zijn nietsontziende jacht naar de schat van Natural Born Riddem en nu stond niets het behalen van zijn einddoel meer in de weg. De schat was van hem!
Toen hij de schatkaart ongeveer een jaar geleden ontdekte in Mahotsukai Magic, het kleine curiositeitswinkeltje op Jamaica, had hij meteen geweten dat dit zijn lotsbestemming was. De eigenaar van de winkel, van wie gezegd werd dat hij voorspellende gaven bezat, had geprobeerd hem op andere gedachten te brengen.
“Sir, deze queeste gaat uw ondergang worden!”, had hij nadrukkelijk gezegd. Dit had Edward tijdens zijn zoektocht wel eens aan het twijfelen gebracht, maar de man had het duidelijk bij het verkeerde eind gehad. Vol zelfvertrouwen bracht hij zijn schip, de Fearless, op koers naar zijn eindbestemming, weg van het slagveld dat hij zojuist had aangericht. Door de dikke, zwarte rookwolken waren nog net de goudkleurige letters op de spiegel van het zinkende schip achter hem zichtbaar: Liza Loreley.
Vanaf zijn plek achter het roer overzag Edward de bedrijvigheid op het dek. Zijn mannen waren meteen begonnen de gewonden te verzorgen en beschadigingen aan het schip te repareren. Hij had opdracht gegeven alle gevangen genomen bemanningsleden van het geënterde schip klaar te zetten, zodat hij kon beslissen wie hem nog van nut kon zijn en wie een onvrijwillig zeemansgraf tegemoet ging. Ineens ontstond er een opstootje. Edward vloekte binnensmonds. Zijn mannen waren gespannen door het lange verblijf op zee en de gevechten die ze hadden moeten leveren. Misschien moest hij er vanavond maar een vaatje rum tegenaan gooien om de goede moed erin te houden. Hij gaf het roer over aan zijn 1e stuurman, Dries Lexy, alias De Hollander, en liep naar het groepje oproerkraaiers toe. Hij duldde geen onderlinge gevechten op zijn schip.
“Wat is hier verdomme aan de hand?” Moeiteloos trok hij de kemphanen uiteen. Alleen het gezag van Edward zorgde ervoor dat ze elkaar niet opnieuw te lijf gingen. Eén van de andere mannen liep op de gevangenen af. Hij pakte met twee handen de zware, wollen mantel van de kleinste gevangene die geschrokken achteruit deinsde en rukte hem af.
“Dít is er aan de hand, Sir,” zei hij droog. Als versteend staarden Edward en de rest van zijn mannen naar het meisje dat onder de mantel vandaan was gekomen. Haar rode lokken vlamden op in het licht van de ondergaande zon terwijl haar groene ogen kalm en enigszins nieuwsgierig langs de haar aangapende piraten gleden om te eindigen bij Edward. De gescheurde kleren bedekten haar naakte lijf en ledematen nauwelijks.
“Godallemachtig!” Edward voelde de testosteronspiegel onder zijn bemanningsleden exploderen. Iedereen begon door elkaar te roepen en men verdrong zich om een glimp van het schouwspel op te vangen. Snel gooide Edward de mantel weer over de jonge vrouw heen.
“Breng haar naar mijn hut.” zei hij tegen de kok die naast hem stond.
“Maar Sir, een vrouw aan boord, dat brengt ongeluk.” protesteerde de man.
“Doe wat ik zeg, en snel!” siste Edward nijdig terwijl hij op een kist klom om zijn mannen toe te spreken. De kok haastte zich weg met de vrouw in zijn kielzog.
“Stilte!” de bulderende stem van Edward dwong meteen de aandacht van de opgewonden bemanning af.
“Mannen, we laten ons niet afleiden door dit incident!” Edward wees in de lucht waar een meeuw rond één van de masten cirkelde.
“Binnen enkele dagen zullen we land bereiken en dan … dan is die verdomde schat van ons!” De mannen begonnen enthousiast te juichen en te roepen. Edward liet ze even begaan en sprak daarna weer verder.
“De dame blijft de rest van de reis in mijn hut. Ze zal een leuke duit opbrengen als we haar straks verkopen op de markt. Ieder van jullie krijgt een deel van de opbrengst.” De mannen knikten instemmend en begonnen elkaar op de schouders te slaan. Op dat moment deed een harde windvlaag de zeilen van de Fearless bollen en de tuigage kraken. Edward spoorde zijn mannen aan om over te gaan tot de orde van de dag. Iedereen rende naar zijn plek op het schip om te doen wat hij moest doen. Edward nam zijn twee grootste bemanningsleden even apart.
“Kieper de rest van de gevangenen maar overboord, daar hebben we niks aan. Maar doe het een beetje uit zicht.” De mannen knikten. Vervolgens schalde Edward over het dek:
“Vanavond is er rum voor iedereen!”

Rond middernacht had de rum zijn werk gedaan. De bemanning lag laveloos verspreid op het dek. Sommigen lallend, anderen luid snurkend. Een enkeling hing over de reling en voerde zijn maaginhoud aan de vissen. Edward, die geen druppel had gedronken, was moe en wilde zijn brits opzoeken. Dries de stuurman was niet geheel onbeschonken, maar kon nog wel op zijn benen staan. Edward gaf het roer aan hem over.
“Hoolt u ook dat gezang in de velte, Sul?” vroeg Dries met dubbele tong. Edward hief zijn hoofd en spitste zijn oren. Hij hoorde inderdaad ook iets dat op een melodie leek.
“Het zal de wind wel zijn die langs de verstaging waait,” zei Edward en met een hoofdknik als teken van afscheid liep hij naar zijn slaapvertrek.
Vlak voor de deur bleef hij staan. Als betoverd luisterend. Uit zijn hut kwam een lied. Een lied dat hij kende uit zijn jeugd. Zijn moeder had het altijd voor hem gezongen. De zangstem klonk zo puur en helder dat het hem kippenvel bezorgde. Het geluid drong rechtstreeks door in zijn hart en bracht tranen in zijn ogen. Hij zou de rest van zijn leven willen luisteren naar deze stem. Geïrriteerd schudde hij de betovering van zich af. Vrouwen aan boord, daar kwam echt nooit wat goeds van! Bruusk opende hij de deur en beende nijdig de hut binnen. Het meisje keek op. Ze had zich gewassen en haar prachtige haren hingen in natte strengen om haar gezicht en schouders. Verder was ze naakt en deed geen enkele poging om dit te verbergen. Onbevangen en zonder gene keek ze hem aan.
“Mijn kleren zijn gescheurd en ik heb geen andere,” zei ze als antwoord op zijn verbijsterde blik. Edward slikte en beet zijn kaken op elkaar in een poging om zichzelf te beheersen. Hij kon zich niet herinneren ooit zo’n harde erectie te hebben gehad als op dit moment.
“Ik geloof niet dat je beseft hoe lang ik al geen vrouw heb gehad,” zei hij onomwonden. Zijn ogen gleden nadrukkelijk over haar gladde, blanke huid en zachte rondingen terwijl hij langzaam om haar heen sloop. Haar ogen vingen zijn blik en beantwoorden deze. Hij kon niet geloven wat hij zag: groen vuur vol van verzengend verlangen. Haar handen gleden over haar lichaam waar zijn blik haar zojuist had aangeraakt. Haar tere roze tepels verstrakten onder haar strelingen en er kwam een kleine zucht over haar lippen. Ze schraapte even haar keel.
“En besef jíj dan niet hoe lang ik al geen man heb gehad?” Haar woorden bleven even tussen hen inhangen. De betekenis ervan trof Edward als een bliksemschicht in zijn lendenen en zijn bloed pompte heet door zijn aderen.
“Misschien moet ik nog iets duidelijker zijn,” glimlachte ze terwijl ze heupwiegend naar zijn bed liep en hier sierlijk op handen en knieën plaatsnam. Ze liet haar bovenlijf zakken en rustte met haar wang op zijn lakens. Haar romige billen naar hem opgeheven, gescheiden door haar vochtig glanzende schaamlippen die ietsje openstonden van verlangen. Tussen haar benen door betastte ze zichzelf en kreunde.
“Neem mij alsjeblieft!” smeekte ze. Edwards handen knoopten als vanzelf zijn broek los en in een paar bewegingen stond hij in de juiste positie achter haar. Hij trok haar billen verder uit elkaar, zodat de smachtende leegte ertussen zichtbaar werd. Edward plaatste zijn erectie tegen haar ingang en gleed centimeter voor centimeter naar binnen. Ze was nauw, maar ongelooflijk nat en dat voelde zo goed! Edward vloekte en begon ritmisch in haar te stoten, aangemoedigd door haar melodische gekreun. Zijn lid paste niet helemaal bij haar naar binnen. Gretig duwde ze haar onderlichaam verder naar achteren tegen hem aan.
“Harder, ik wil je helemaal in me voelen!” riep ze. Edward pakte haar heupen en boorde zich zo diep als hij kon in haar. Hij gromde en voelde dat zijn ontlading naderde. Het leek alsof de hut en de hele boot schudden op hun grondvesten.

Het moment van zijn ejaculatie ging gepaard met het misselijkmakende geluid van tegen de romp schurende rotsen, versplinterend hout en naar binnen gutsend water. Het schip maakte zo snel slagzij dat de bemanning geen enkele kans had om in de sloep te komen. Die laatste oneindige minuten voordat de Fearless verging met man en muis, klonk het lied van de Sirenen. Zinsbegoochelend mooi en dodelijk.